Met deze tool kan je
studenten zelf de regie geven over hun leerproces, aan de hand van vijf vragen rondom self-centered learning. Het geeft ook een overzicht van verschillende persoonlijkheden in de klas, waardoor je als docent inzicht krijgt in de verschillende perspectieven op de rol van economie in de samenleving.
Pedagogische veiligheid. Iets om goed te bewaken tijdens gesprekken over nieuwe economische mogelijkheden. Het vraagt om een stukje kwetsbaarheid omdat studenten zich moeten verhouden tot hoe zij zelf naar de rol van economie kijken. Hoe hun sociale omgeving naar de economie kijkt. Hoe hun klasgenoten naar economie kijken. En hoe de publieke opinie hiernaar kijkt. Wanneer je nog niet geheel duidelijk hebt waar je voor staat en dit wordt plots wel van je gevraagd, is het belangrijk om de ruimte te krijgen om ook hierover na te kunnen denken.
Dat vraagt om een andere rol voor jou als docent door de combinatie van het richten op subjectificatie en adaptieve expertise. Een goede leidraad hiervoor zijn de vijf vragen voor self-directed learning. Deze komen vanuit het Centre for Self Managed Learning. Deze vragen kunnen overigens ook prima in een business context toegepast worden, zoals te lezen is onder Perspectief verbreden. Deze vragen helpen je tot de kern te komen van waar jij voor staat als mens.
- Where have I been?
- Wat zijn mijn activiteiten tot nu toe geweest?
- Welke gebeurtenissen hebben bijgedragen aan mijn ontwikkeling / hebben invloed gehad op Where am I now?
- Waarom maakte ik die keuzes op die manier?
- Wie heeft daarin invloed op mij gehad?
- Where am I now?
- Hoe sta ik op dit moment in de wereld?
- Welke ontwikkelingen moet ik nog doormaken?
- Waar loop ik op dit moment tegenaan? Welke kwaliteiten heb ik wel en niet?
- Waarvan vind ik het moeilijk te beoordelen waar ik sta?
- Where do I want to get to?
- Hoe zie ik mijzelf in de ideale wereld?
- Wat zouden mensen over mij zeggen?
- Wat zou ik voelen? Hoe zou ik mijn keuzes anders maken?
- Waarom is dat zo?
- How will I get there?
- Welke grote stappen heb ik nodig?
- Kan ik die opknippen in kleinere stappen?
- Wat heb ik nodig om daadwerkelijk die stappen te kunnen maken?
- Voor welke stappen heb ik twijfel/angst?
- How will I know if I have arrived?
- Wat moet ik meten?
- Wat telt als goed bewijs daarvoor?
Waardenkaders in de groep
In een groep staan verschillende waardenkaders tegenover elkaar. Een veilige omgeving creëren waarin je hierover mag spreken is dan essentieel. Het gaat niet om goed of fout, het gaat erom dat je met elkaar het gesprek aan gaat. Dat studenten aan elkaar relateren op een ander niveau. Hoe verhoud ik mij tot de positie van de ander, zonder mijn eigen positie onder te schuiven?
Voorbeelden van situaties die kunnen ontstaan:
- Een student met een sterke mening voor een kleine rol voor het bedrijfsleven in de totstandkoming van een sociaal rechtvaardige en ecologische wereld versus de student die voor ene grote rol voor het bedrijfsleven in de totstandkoming van een sociaal rechtvaardige en ecologische wereld is. Omdat er een aantal keer sprake was van een sterke emotionele binding op bepaalde van deze onderwerpen, zoals klimaatverandering, zorg om naasten en armoede.
- Een student met een sterke mening versus een student die zoekt. Hierin gaf de student die zoekt aan dat hij moeite had zich te verhouden tot enerzijds de complexe concepten die de andere studenten gebruikten en tot de emotionele binding die de andere studenten voelden in relatie tot het onderwerp.
- Een student die een sterke mening heeft die gebaseerd was op een relatief vaag begrip (weinig kennis van feiten en complexe verhoudingen tussen systemische elementen) versus een student die een tegenovergestelde mening had gebaseerd op een sterk begrip. Studenten met minder begrip benoemden een verlies van identiteit (“mag ik nu mijn mening niet meer hebben? Dit is zoals ik erin sta!”), terwijl studenten met meer begrip ongeloof hadden wanneer ook naar de mening van iemand met weinig kennis van feiten werd gevraagd.
- Een student die een sterk genuanceerde mening heeft. In de groepsdynamica sneeuwt de genuanceerde mening van de student soms gemakkelijk onder, omdat zij geneigd waren om ofwel uitgebreide antwoorden te gebruiken waardoor ze de rest van de studenten kwijt raakten. Daarnaast wegen zij hun argumenten sterk, waardoor ze relatief later reageren in debat in de klas. Het gebruik van didactische hulpmiddelen om hen een stem te geven is hierin zeer belangrijk.