Met deze tool
krijg je inzicht in alternatieve economische modellen. Daardoor kun je jouw les of curriculum zo vormgeven, dat je studenten ook meeneemt in andere perspectieven en economische paradigma’s. Zo inspireer je studenten kritischer te kijken naar het huidige systeem, omdat ze bewust zijn van hun eigen referentiekader en hoe het anders kan.
Naast dat het belangrijk is om te begrijpen hoe het huidige economische systeem werkt, is het ook belangrijk om te begrijpen dat er alternatieve economische opvattingen mogelijk zijn. Dit gebeurt zowel op macro-niveau (alternatieve economische paradigma’s) als op micro-niveau (zoals Common Good Matrix en Six Capitals). Confrontatie met deze alternatieve kijkkaders helpt studenten om de rol van de economie in perspectief te plaatsen, wanneer het gaat om de grote ecologische en sociale uitdagingen van dit moment.
Aan welke inzichten moet je denken?
In het economisch onderwijs vertrekken we in veel gevallen vanuit een economisch perspectief. Logisch natuurlijk, maar dat heeft wel bepaalde beperkingen. Een manier om studenten een ander kijkkader te bieden is door hen te laten vertrekken vanuit juist het andere systeem, zoals een sociaal systeem of een ecologisch systeem. Hieronder geven we voorbeelden van sociale en ecologische systemen waar je aan kunt denken, evenals perspectieven die je kunt gebruiken om naar die systemen te kijken:
- Biodiversiteitsverlies, klimaatverandering, maar kleiner ook de verandering van waterkwaliteit zijn systemen waarvan we kunnen kijken naar hoe ze worden beïnvloed door het economische systeem. Een tweetal manieren om daarnaar te kijken zijn Planetary Boundaries en panarchie. Planetary Boundaries van het Stockholm Resilience Centre; dit helpt studenten om een duiding te geven aan de ecologische impact die onze huidige manier van leven en consumeren heeft. Panarchie houdt zich bezig met de invloed van menselijke actoren op ecosystemen en de versnelling / vertraging die optreedt door economisch handelen. Een voorbeeld hiervan vind je terug in Gunderson(2002, Hoofdstuk 8).
- Systemen van economische en sociale uitsluiting en ongelijkheid, waartoe Conerly et al( 2018) en OpenTextbookLibrary(2016) een toegankelijke introductie geven. Een voorbeeld van een relevant onderwerp is stratificatie, het fenomeen dat het moeilijk is om vanuit de ene economische klasse (rijk, arm) naar een andere economische klasse (rijk, arm) te gaan.
Een gedetailleerdere lijst van voorbeelden van andere systemen die beïnvloed worden door het economische systeem zijn te vinden in eerste hoofdstuk van het boek Betekeniseconomie (Klomp, 2021) en Hoofdstuk 1 en 2 vanuit Van Berkel en Mannickam (2018).
Van systemische principes naar nieuwe algemeen economische modellen (paradigma’s)
Op het niveau van alternatieve economische paradigma’s staan verschillende nieuwe perspectieven op economie centraal. Doordat alternatieve vormen van economie (de zgn. heterodoxe stromingen) zich op een andere manier willen verhouden tot deze economie, ontstaan hierin verschillende focuspunten. Voor een introductie, zie hiertoe het Thrive boek (Klomp & Oosterwaal, 2022). Voor een overzicht, zie De Muijnck en Tieleman (2021) of Chang (2015).
Voorbeelden waaraan gedacht kan worden zijn:
- de Donut Economy van Kate Raworth, waarin ons handelen zou moeten zoeken naar een balans tussen de ecologische bovengrens (wat kan de planeet aan) en de sociale ondergrens (leefbaarheid voor de mens).
- De welzijnseconomie van Amartya Sen en later Katherine Trebeck en Jeremy Williams, waarin nadrukkelijk menselijk welzijn wordt benadrukt in plaats van economische groei.
- Feministische economie, dat nadrukkelijk kijkt naar machtsstructuren in de economie waarin traditionele economie gekoppeld wordt aan (macho)mannencultuur en de daaraan gekoppelde gevolgen.
- Behavioristische economie (o.a. George Akerlof, Joseph Stiglitz, Daniel Kahneman, Richard Thaler) dat uitgaat van het principe ons menselijk handelen niet rationeel is, maar gebaseerd op onbewuste neigingen en daarmee het idee van “Homo Economicus” op het spel zet.
- Ecologische economie (o.a. Nicolas Georgescu-Roegen, Herman Daly), dat als uitgangspunt neemt dat de manier waarop economen schaarste interpreteren foutief is. In plaats van een tijdelijke schaarste of een schaarste in termen van te prijzig om nog aantrekkelijk te zijn voor markten, kijkt deze stroming naar de beperkingen aan het regeneratieve vermogen van de aarde. Een bijzondere positie hierin wordt ingenomen door Degrowth (Jason Hickel), dat nadrukkelijk economische krimp in eerste wereldlanden noodzakelijk acht om een leefbare wereld te behouden.
- Allerhande voorbeelden van politieke economie, zoals het werk van Mariana Mazzucato rondom de inzet van de overheid voor succesvolle sociale innovatie en de kritische analyse van Thomas Piketty rondom ongelijkheid, maar ook bijvoorbeeld het werk van Michael Huemer in navolging van Ayn Rand’s Objectivisme als tegenpool waarin vanuit een anarcho-kapitalistisch perspectief een casus tegen invloed van de overheid wordt gemaakt.
Voor een verder overzicht van verschillende soorten economie en hun uitgangspunten, zie ExploringEconomics.org.
Van nieuwe economische paradigma’s naar toegepaste economie: handvatten voor de practitioner
Deze alternatieve economische theorieën hebben op het niveau van toegepaste economie ook verschillende uitwerkingen gekregen. Waar de organisaties achter deze nieuw economische modellen niet direct gelieerd zijn aan de hierboven beschreven stromingen, nemen zij deze wel vaak als inspiratie. Veel gebruikte voorbeelden hiervan zijn:
- Management
- Common Good Matrix, een CSR management tool die vanuit een holistische aanpak kijkt naar de bedrijfsvoering en hierop evalueert.
- Nieuwe vormen van eigenaarschap, zoals
- Steward-ownership, waarin stemrecht en economisch recht van elkaar gescheiden zijn.
- vormen van participatieve organisatie, zoals Commons.
- Dynamische optieken in plaats van beheersingsoptieken van organisatie (Van Berkel en Mannickam, 2019, p21-26). Nunes et al(2014) start bijvoorbeeld vanuit het principe van collectieve actie in netwerken (ecosystemen) om verandering te bewerkstelligen.
- Participatieve vormen van verandering (Boonstra 2018) en interventies hierop gebaseerd zijn zoals Deep Democracy, Open Space Technology en Conversation Cafe.
- Bloeiprincipes voor organisaties (Thrivability), zoals het stappenplan van R3.0 gericht op systeemwaardecreatie.
- Financials
- Alternatieve principes voor reporting en accounting (Het werk van R3.0 is hierin vooruitstrevend, voor finance specifiek Blueprint 1, 2, 3 en 6) en daaraan gekoppelde management control systems.
- Alternatieve voor de balanced Scorecard, zoals de Multicapital Scorecard, en gedachten over hoe hiervoor KPI’s op te stellen en te monitoren, inclusief vraagstukken rondom het verkrijgen en verwerken van data geschikt voor mulitcapital accounting.
- Discussies over materialiteitsanalyses en rapportageondergrenzen (thresholds), zoals die in het kader van het UNRISD (United Nations Research Institute for Social Development) Sustainable Development Performance Indicators programma. Let op dat dit netwerk in termen van materialiteitsanalyse een veel sterkere definitie hanteert van duurzaamheid (een zgn. “strong notion of sustainability”) ten opzichte van ESG-principes die een “weak notion of sustainability” gebruiken.
- Toegepaste behavioral finance, bijvoorbeeld bij Carl Richards dat een aantal handreikingen biedt voor finance professionals om betere besluiten te nemen in onzekerheid.
- Commerce
- Marketingstrategieën gericht op (sociaal) duurzame gedragsverandering (Kotler et al, 2019, 2012) of consuminderen.
- Nieuwe concepten van merkidentiteit waarin de relatie tot de impact in de wereld verwerkt zit (Morel et al, 2010, Morel 2019).
- Alternatieve verdienmodellen; zie hiertoe Klomp(2022, p144-148) voor een overzicht.
- Het verbinden van eigen waardecreatie aan de waarde van stakeholders, waarbij een bredere optiek van waarde wordt gehanteerd (Kuijten en Morel, 2021).
- Alternatieve business modellen (zoals die van Jonker et al 2020 voor duurzame business modellen), inclusief alternatieve hulpmiddelen zoals een Social Business Model Canvas, een Sustainable Business Model Canvas (met 38 verschillende business model patterns hieraan gekoppeld), maar ook gericht op netwerkorganisaties en platformen. Veel van deze patronen en canvasses gaan verder dan het alloceren van sociale en ecologische waarde aan de waardepropositie, maar zien dit expliciet als onderdeel van hun winst en verlies.
Naast de hierboven weergegeven bronnen, biedt de Purpose Economy E-Course (Thrive, 2022) zowel een theoretische verdieping op deze drie topics als casuïstiek in de vorm van interviews met ondernemers die opereren vanuit nieuw economische denkkaders. Ook hebben zij verschillende werkvormen hieromtrent.
Een eenvoudige manier om dit in een les te verwerken is door studenten te vragen om beide modellen in te vullen voor een praktijkcasus en in het erop volgende onderwijs leergesprek te vragen welke van de twee modellen beter past bij de organisatie. Een aantal hulpvragen hierbij zouden kunnen zijn:
- wat maakt dat je dit model “passender”? Welke invalshoek toont het die het andere model niet toont? Welke inzichten mis je?
- is de impact een einddoel of een middel tot een hoger (financieel) doel voor deze organisatie?
- zijn zij bereid om een deel van hun winst op te geven om hun doel te bereiken?
- welk van de volgende scenario’s zou de organisatie prefereren? Over 10 jaar extreem succesvol zijn omdat het probleem significant veel groter is geworden of over 10 jaar naar een nieuwe business op zoek moeten omdat de bijdrage aan het probleem dusdanig was dat ze zichzelf overbodig gemaakt hebben?